Het mocht nog eens. Wij 2. Gewoon wij 2! We proberen het vaker in te plannen, maar er komt altijd wel iets tussen of we vinden het gewoon te veel gedoe en zien er tegenop om opvang te zoeken. Want ja, wij vinden onze kinderen met momenten behoorlijk vermoeiend, dus voelen we ons op voorhand al schuldig als we ze een weekendje bij de grootouders zouden droppen. En dan moeten ze hun hobby’s missen, wat we dan weer jammer vinden voor de kinderen. Maar momenten dat wij even alleen kunnen zijn heel schaars. Twee minuten op de pot zitten gaat zelfs niet zonder dat iemand je komt lastigvallen met één of ander wereldprobleem. Soms hebben ze zelfs niet echt iets nodig maar nemen ze een stoeltje en komen er gewoon gezellig bij zitten… Ik krijg zo stilletjes aan het vermoeden dat er bij onze kinderen een alarmbel afgaat van zodra wij het in ons hoofd halen om héél even iets voor onszelf te doen.
Maar het tij begint te keren, mogelijkheden dienen zich aan… Sinds dit jaar zitten we met 2 scouts in huis en als die dan nog eens gelijktijdig op weekend gaan, zien we een opening. Zouden we… Kunnen we… Yes, we can! Nog snel die jongste buiten werken en weg zijn we! (No worries, we hebben hem niet gewoon buiten gezet, maar hij mocht op verwenweekend bij oma en opa). Van vrijdagavond waren we kinderloos en de volgende ochtend zouden we naar zee vertrekken om 24u te gaan uitwaaien. Zo. Hard. Naar. Uitgekeken.
En dan staan we zaterdagochtend op, in een leeg en stil huis. Zen. Maar voor ik het weet worden mijn gedachten naar de kinderen gezogen. Zo vaak gevloekt op de chaos en het lawaai van die 3 energiebommen nog voor ik een kop koffie binnen heb en nu overvalt de stilte mij. Weemoed, gemis… zonendorst.
Crap, laat ons maar snel vertrekken om die gedachten te negeren.
Prachtige hotelkamer, zicht op zee, jacuzzi, ruimtelijk. Kortom, “Dag hé, ik blijf hier dan wonen.” Dat. Lekker kuieren over het strand en door de stad. Zucht. Ik lijk wel zo’n windturbine, met elke windstoot voel ik mijn energiepijl stijgen. Lekker met z’n 2 hapje eten, koffietjes drinken en dan besef ik plots hoe raar het is om mij gewoon op één iemand te moeten focussen. Ik begrijp ineens een beetje waar dat lege-nest-syndroom vandaan komt. Overal waar wij komen zorgen die 3 bengels voor afleiding, bij een familiebezoek heb ik nog nooit een gesprek helemaal kunnen volgen, want er is er wel eentje die op de ander klopt, naar ’t toilet moet of tegen de grond gaat. Echt waar, dat is met estafette-aflossing-skills waar de broers Borlée nog wat van kunnen leren.
En nu zit ik daar, tegenover Tom, met mijn volle aandacht op hem gericht. Een gesprek dat nog eens diep gaat. We hebben het over het werk, onze dromen en ambities. Ideeën borrelen op. Dit moeten we onderhouden, besef ik vlug! Want als we enkel nog in functie van de kinderen en het huishouden met elkaar praten, hebben we over 15 jaar geen gespreksstof meer.
Dus genieten we. Van de tijd met elkaar, gewoon wij 2. Straks hebben we twee kinderen te desinfecteren en een derde kind met aandacht-afkick-verschijnselen. Dan mogen we ze ook weer knuffelen en kruipen we samen onder een dekentje op de zetel. Wij 2 is oké, maar dat hoeft niet te lang te duren.